H1 In paniek

in Persoonlijke verhalen

Nog een paar keer trappen en weerdoorglijden. Ik moet nu handig gebruikmaken van het hoogteverschil, met een beetje geluk heb ikbeneden groen. Nee, toch niet, het wordt rood. Ik moet hard knijpen om tot stilstand te komen. Met de remmen in mijn handen lig ik opeens op het asfalt, precies voor het stop-licht. Terwijl ik op de stoeprand kruip, kan ik mijn tranen nietmeer bedwingen, alle ellende komt eruit. De kramp in mijnspieren is ondraaglijk. De wereld om mij heen tolt. Wat is erin hemelsnaam met mij aan de hand? Ik ben al maanden moe en moet ’s nachts veel plassen. Ik ben altijd een kei in uit het hoofd leren, maar nu onthoud ik werkelijk niets meer op school. En hockey, mijn passie, gaat ook niet meer zo lekker, zeg maar gerust slecht. Wil ik hard rennen, lijkt het alsof ik stilsta en ik raak nauwelijks nog een bal goed. Ik heb geen idee wat er mis is. Ik val drastisch af, maar wil er de aandacht niet op vestigen. Mijn tante is echt ziek en dat ben ik niet, dus draag ik wijdere kleren. Ik wil er helemaal niets van weten. Maar deze val is het resultaat van maandenlange aftakeling, ik kan er niet meer omheen.

De symptomen wijzen volgens de huisarts op diabetes. Maar ik ben zestien jaar, het kan op mijn leeftijd ook wat anders zijn
‘Ik heb hier de kleurenstrip, je kunt even meekijken, als de strip donker kleurt, wat je hier ziet, dan is er iets mis met de glucosewaarden in de urine. Daarom wil ik je doorverwijzen naar het ziekenhuis,’ zegt de huisarts. Hier heb ik geen moment rekening mee gehouden. Dan moet het wel serieus zijn, spookt er door mijn hoofd.

De prikzuster tapt drie buisjes met bloed af en vraagt of het lukt om een potje met urine te vullen. Dat lukt prima, want ik doe niets anders dan de hele dag plassen. Even later zit ik bij de internist. Hij wil de uitslag van het lab afwachten.

Ondertussen kijkt hij mij aan en vraagt:

‘Annemarie, hoe gaat het met je en wat denk je zelf dat er met je aan de hand is? Dat je nog maar 49,7 kilo weegt is heel zorgwekkend als je 1,78 meter lang bent.’

‘Ik voel me ellendig de laatste tijd, ik ben heel moe, zie slecht, mijn benen doen pijn als ik sport en ik ben met regel-maat misselijk.’

Op dat moment wordt de dokter gebeld door de assistente. Zij vertelt dat Diabetes Mellitus I is vastgesteld in het lab. Wat houdt diabetes I in? Hoe kom ik er zo snel mogelijk weer vanaf? Terwijl deze vragen door mijn hoofd spoken, zegt de arts: ‘Doordat je alvleesklier niet in staat is glucose in je bloed te verbranden, ben je nu afhankelijk van medicijnen. Dat betekent dat je chronisch ziek bent geworden. Het is wel ongewoon dat een meisje van jouw leeftijd dat krijgt.’

‘Hoe kan dit nou, weet u dit zeker?’ ‘Ja, helaas is het zo. We gaan er snel iets aan doen om je beter te laten voelen.’

Wat houdt diabetes I in? Hoe kom ik er zo snelmogelijk weer vanaf?

Diabetes I, een auto immuunziekte en daardoor chronisch ziek, niet normaal voor een meisje van mijn leeftijd, dat is een beetje veel in een keer. Ik ben al zo moe en misselijk, ik kan dit even niet bevatten. Ik zak onderuit en de tranen stromen over mijn wangen.

‘Annemarie,’ zegt de arts. Ik kijk hem met glazige ogen aan. ‘We gaan je medicijnen geven, zodat de glucose in je bloed weer op een normaal niveau komt. En we gaan je terug op gewicht brengen, dan zal je je ook veel sterker voelen.’

Thuis belt mijn moeder mijn vader op zijn werk. ‘Het is diabetes type I, Annemarie wordt vandaag nog opgenomen. Ze zal voor de rest van haar leven medicijnen moeten gebruiken en die zal ze zelf moeten leren injecteren.’ Ik breek bij het horen van die zin, ik besef opeens wat mij te wachten staat. Een uitbarsting van huilen volgt, pure paniek. ‘Ik moet ophangen, ik moet Annemarie opvangen, ze staat te huilen in de keuken, ik zie je straks in het ziekenhuis.’ Mijn moeder pakt mij vast en zegt: ‘Papa en ik maken ons al lange tijd zorgen, we zagen je steeds verder achteruit gaan, we hadden geen idee wat er aan de hand was. We zijn blij dat er een antwoord is gekomen en dat er iets aan gedaan kan worden. Dat is nu het belangrijkste.’

Alleen al de naam van de afdeling doet mij duizelen: Interne geneeskunde/ Endocrinologie. Ik heb geen gebroken been en ik hoef niet geopereerd te worden. Wat ga ik daar dan doen de hele dag? Rusten is het enige wat in mij opkomt.

School en hockey gaan toch niet meer de laatste tijd, dus ben ik blij dat dat even niet meer hoeft. Op een formulier moet ik invullen wat ik thuis allemaal eet en drink en welke maaltijden ik hier wil eten de komende week. Week? Wie zegt dat ik hier een week moet blijven?

Ik lig net of er komt een verpleegster met een infuus binnen. ‘Je krijgt vocht en mineralen om je vochthuishouding weer op peil te krijgen. Er komt nog een tweede infuus voor insuline.’ Ik ben nog geen kwartier binnen of ik word al aan banden gelegd, in dit geval aan een infuus. Ik kijk mijn moeder aan en word me bewust dat mijn ouders nu een dochter hebben die ziek is. Bij het inbrengen van het infuus glimlacht mijn moeder voorzichtig naar me. Ze weet net zo min als ik wat er verder gaat gebeuren en wat dit voor impact heeft. Haar glimlach is een uiting van troost en geruststelling, haar ogen doen daarbij niet mee, die verraden haar zorgen over wat mij te wachten staat.

chronische ziekte

Terug naar overzicht