H2 Naald
De eerste dag lig ik er bij als een zombie. Naast het infuus krijg ik ook twee keer insuline toegediend om mijn eten op te vangen. Dit gebeurt met een dikke naald, zo’n vier centimeter lang, waar ik het liefst hard voor wegren. Ik kijk niet als de verpleegster de naald in mijn buik zet. Wat ik niet zie, bestaat niet.
Na een paar dagen begin ik mij wat beter te voelen en moet ik het zelf leren.
‘Zuig de insuline maar uit de capsule,’ zegt de verpleegster. ‘
Er zit een luchtbel in deze capsule, dat kan toch niet goed zijn?’ vraag ik voor de zekerheid.
‘Zuig eerst maar een beetje insuline op, zodat je die luchtbel eruit kunt drukken, die luchtbel kan namelijk via je aderen in je hart terechtkomen. Goed dat het je opviel, dan weet je dat nu ook.’
Toch wel geschrokken en ook blij dat ik het wel even vroeg, zuig ik opnieuw insuline omhoog.
‘Pak maar een plooi vast door de huid van je buik samen te knijpen,’ zegt ze.
‘Dik genoeg?’
‘Ja, is goed zo. Zorg dat die naald ongeveer een halve centimeter diep gaat, ergens in de onderhuid moet die terechtkomen.’ Met zo’n joekel van een naald denk ik wel drie keer na, voordat ik weet waar ik die ga zetten. Het is alsof een mes mijn huid doorboort.
‘Au, wat gebeurt hier?’ roep ik uit.
‘Waarschijnlijk heb je net een stukje overgevoelige huid te pakken,’ zegt de verpleegster.
Ik bijt mijn tanden op elkaar, ik ga door de grond van de venijnige pijn. Nadat de ergste pijn is weggetrokken, vraag ik: ‘Volgens mij raakte ik een zenuw, kan dat?’
Dat kan dus en de komende tijd gebeurt dat vaker. Ik kan het wel uitgillen als de naald een overgevoelig stukje huid doorboort, daar waar net een zenuw loopt. Het duurt nooit lang, anders weet ik zeker dat ik de hele afdeling bij elkaar kan krijgen met mijn gegil. Binnensmonds vloek ik sowieso de hele boel bij elkaar. Niemand die het hoort.
Terug naar overzicht